Van de week gingen wij boodschappen doen bij één van de tot Albert Heijn omgebouwde Konmars. En ik moet bekennen dat een vreemd onderbuikgevoel mij bekroop. Het enige dat nog deed herinneren aan het bedrijf waar ik ooit voor werkte was, hoe symbolisch, het nooduitgangbordje op de deur. Van de prachtige supermarktketen die Ole van der Straaten samen met kornuit Stuyts eigenhandig de vernieling in heeft geholpen is nu behalve dat bordje in de huisstijl van Konmar niets meer over.
Het bedrijf dat ooit elk zomer en kerstrapport van GFK op nummer één of twee stond, dat lease-auto’s had voor de bedrijfsleiders en hun assistenten, dat de prijsuitreiking voor de winkelwedstrijd in de Kuip liet plaatsvinden, dat met dertig winkels verantwoordelijk was voor bijna een derde van de omzet van Laurus, dat bedrijfsleiders op ‘werkbezoek’ stuurde naar spanje om daar de kunst af te kijken bij de hypermarkten, waar personeel trots in apenpakjes rond liep want ze werkten bij de winnaar, dat het meest uitgebreide assortiment had in de branche, dat echte bakkerijen in haar winkels had.
Dat bedrijf heeft van der Straaten in ruim tien maanden tijd de vernieling in geholpen, door er eerst een veredelde Super de Boer van te maken om vervolgens met een compleet mislukt ombouwprogramma heel Laurus aan de afgrond te brengen. ‘Albert Heijn gaat naar de kloten,’ was een gevleugelde uitspraak van Ole van der Straaten. Maar aan de gevel van ‘mijn’ Konmar hangt nu een blauwe lichtbak…